In de loop van duizend jaar ontwikkelde zich in Japan een wooncultuur die volstrekt haaks stond op die in het Westen. Lege, opgeruimde ruimten voorzien van tatamimatten en deuren van papier waren het decor van een ogenschijnlijk simpel en eenvoudig leven.
Onder druk van Amerika opende Japan in de jaren zestig van de negentiende eeuw haar grenzen. Door een stroom publicaties en wereldtentoonstellingen maakte het westerse publiek kennis met de bijzondere cultuur van het land van de rijzende zon. Frank Lloyd Wright was één van de eerste belangrijke architecten die zich liet inspireren door Japanse architectuur en hij was zeker niet de enige. Sterker nog; veel modernisten zagen in de Japanse architectuur hun eigen idealen verwezenlijkt.
Met de verwoesting van Hiroshima en Nagasaki kwam een abrupt einde aan de oorlog. Bij de wederopbouw waren veel westers georiënteerde architecten betrokken. In de jaren zestig ontstond er een nieuwe architectuurstroming waarmee Japan zelfs internationaal geschiedenis zou schrijven. Het zogenaamde Metabolisme, dat uitging van flexibele structuren, kende haar bizarre climax met de wereldtentoonstelling van Osaka in 1970.
Ook in het hedendaagse Japan is een nieuwe generatie architecten weer op zoek naar een nieuwe eigenheid, waarbij de oorspronkelijke (bouw)cultuur nadrukkelijk als inspiratiebron wordt gebruikt met vaak verbluffende resultaten.